Waarom blijft de ene (schoonmaak)medewerker jarenlang trouw aan zijn werkgever, terwijl de ander na een paar jaar vertrekt? Waarom voelt de één zich prettig bij vaste routines en duidelijke aansturing, terwijl de ander juist energie haalt uit afwisseling of eigen verantwoordelijkheid? En waarom gaat de één soepel mee in veranderingen, terwijl het voor een ander vooral weerstand oproept? Het is verleidelijk om deze verschillen te verklaren met generatielabels. Jongeren zouden ambitieus zijn en grenzen durven stellen. Oudere medewerkers zouden juist stabiliteit zoeken en hiërarchie waarderen. Maar kloppen die aannames wel?
Generatieverschillen op de werkvloer een fabel? | Schoonmaakjournaal