Vastgoedinvesteerders verkopen massaal hun huurhuizen. Veel van de opbrengsten investeren ze in het buitenland, blijkt uit een enquête van Nieuwsuur.
“Deze investeerders krijg je niet zomaar weer terug”, zegt universitair hoofddocent Matthijs Korevaar van de Erasmus School of Economics. “Dus dit heeft gevolgen voor starters, studenten, gescheiden mensen en arbeidsmigranten.”
Vastgoedinvesteerders doen massaal hun huurhuizen van de hand. In 2024 verkochten ze ruim 27.000 woningen meer dan ze kochten. Bijna de helft van de particuliere investeerders zegt dat ze de opbrengsten daarvan opnieuw willen investeren, maar dan buiten Nederland.
Dat blijkt uit een enquête van Nieuwsuur, ingevuld door ruim 500 vastgoedinvesteerders. Met name Spanje is populair.
‘Vleermuizen en krakers’
Martijn Lentze is al zes jaar bezig met de verbouwing van een oude kerk in Den Haag. Er moeten daar 36 appartementen komen. “Eerst drie jaar wachten op een vergunning, daarna anderhalf jaar stilstand door beschermde vleermuizen. En toen kwamen er ook nog krakers”, zegt hij.
Maar de grootste tegenvaller voor hem en veel andere investeerders is de Wet betaalbare huur: sinds media 2024 mogen verhuurders niet meer zelf de huur bepalen, maar bepaalt een puntensysteem de maximale prijs. Ook is vastgoed zwaarder belast. Voormalige woonminister Hugo de Jonge wilde met de wet de verhuurdersmarkt eerlijker maken, maar investeerders zeggen dat hij er ondernemers het land mee uitjaagt.
Vastgoedinvesteerders verkochten in 2024 ruim 27.000 meer woningen dan ze kochten. Een vertienvoudiging ten opzichte van twee jaar daarvoor.
Bron: Nieuwsuur en NOS.
Helft huizenbeleggers kiest voor buitenland, ‘gevolgen voor woningzoekers’